42-37886 – Blitzing Betsy

Staande v.l.n.r.: 1/Lt Lowell Watts, 2/Lt Bob Kennedy, 2/Lt Emmett Murphy, 2/Lt Ed Kelley Gehurkt v.l.n.r.: T/Sgt Joe Ramsey, S/Sgt Ray Hess, T/Sgt Ivan Finkle, S/Sgt Bob Sweeney, S/Sgt Harold Brassfield, S/Sgt Don Taylor

Letter: C
Model: Boeing B17G-BO Flying Fortress
Sqn: 562BSQ
Crash oorzaak: In de lucht gebotst met 42-40054
Crash Locatie: Zuid van Zwartemeer
Tijd: 14:50

Bemanning

  • Vlieger: 1st Lt. Lowell Hoyt Watts - Krijgsgevangene
  • 2e Vlieger: 2nd Lt. Robert Maxwell (Bob) - Kennedy Krijgsgevangene
  • Navigator: 2nd Lt. Emmett John Murphy - Krijgsgevangene
  • Bommenrichter: 2nd Lt. Edward J. Kelley Jr. - Krijgsgevangene
  • Radiotelegrafist: T/Sgt. Ivan Nathan Finkle - Krijgsgevangene
  • Boordwerktuigkundige: T/Sgt. Joseph Bryan (Joe) Ramsey - Krijgsgevangene
  • Buikkoepelschutter: S/Sgt. Robert M. Sweeney - Overleden
  • Zijkoepelschutter: S/Sgt. Raymond Edward Hess - Overleden
  • Zijkoepelschutter: S/Sgt. Donald Willis Taylor - Overleden
  • Staartschutter: S/Sgt. Harold Adrian (Ad) Brassfield - Overleden

Raid op de Big City

Boven Berlijn

De trip naar Berlijn was relatief rustig hoewel jagers de groepen van alle kanten beschoten. Toen “Blitzing Betsy” op het Initial Point (IP) aankwam draaide de Groepsleider om wat voor reden dan ook niet op het IP maar vloog door in een langzame bocht naar het noordoosten van Berlijn. Dit bleek later catastrofaal omdat dit de oorzaak bleek van het feit dat de groep met minstens 30 minuten haar jagerescorte naar huis miste. De bommen werden op een noordelijke buitenwijk van Berlijn geworpen. “Blitzing Betsy” liep verscheidene nieuwe kogelgaten op maar niemand werd verwond en de enige echte schade bleek het verlies van zuurstof aan de linkerzijde van het toestel. Ad Brassfield en Don Taylor moesten hierdoor aan de losse flessen.

Aangevallen

Toen ze later zonder jagerescorte de Nederlands/Duitse grens naderden, werd een aantal jagers gesignaleerd tegelijkertijd op 12 uur en 6 uur (voor en achter de kist). Ed Kelley en Joe Ramsey openden vuur op de jagers die van de voorzijde naderden. 2/Lt. Emmett J. Murphy, de navigator: “De vliegtuigen die ons frontaal troffen, waren FW190’s; een ervan scheerde na gevuurd te hebben op een afstand van 50 voet (16m) over ons vliegtuig en vervolgens dwars door de hele formatie heen. Enkelen van ons geloofden dat we hem hadden geraakt, omdat we wat rook uit zijn motor zagen komen. We waren er evenwel niet zeker van omdat het allemaal zo vlug gebeurde.

Ad schoot op de 190’s aan de achterkant. Emmett kreeg een paar salvo’s vanaf de zijkant naar binnen en voelde vervolgens zijn knie begeven vanwege scherven die hem aan de achterzijde van de knie raakten.

In brand

Lowell Watts vertelt: “Ons vliegtuig raakte in brand door 20-mm brandgranaten van FW 190’s die uit de posities 11, 12 en 1 uur aanvielen. Uit de conversatie over de intercom kreeg ik de indruk dat we ook van achteren werden aangevallen, hoewel ik dit niet heb kunnen waarnemen. De 20-mm granaten drongen ons vliegtuig via het neusgedeelte binnen en explodeerden onder mijn voeten in de buurt van de brandstofleidingen en de voornaamste zuurstofvoorraad. De combinatie van brandgranaten, 100-octaan benzine en zuurstof was natuurlijk uiterst brandbaar en het vuur breidde zich dan ook zeer snel uit.”

Ad riep op over de intercom “Ik heb er één, ik heb er één!” en riep er vervolgens bijna meteen overheen “Ik ben ik de ogen geraakt.” Don verliet zijn geschut in de linker zijkoepel om Ad te hulp te schieten.

Lowell vervolgt: “Ik herinner me dat iemand via de intercom riep dat het vliegtuig in brand stond en merkte tegelijkertijd op dat rook en vlammen van onder mijn zitplaats kwamen. Aangezien wij in de voorste positie van het lage squadron vlogen, zat ik op deze missie in de stoel van de tweede piloot. Ik verzocht de navigator een handblusser te gebruiken in een poging om het vuur meester te worden.”

Emmett rook rook vanuit het bommenruim, opende het luik en zag dat de ruimte volledig in brand stond. Hij probeerde de vlammen te doven maar kreeg de blusser niet aan de praat.

“Verlaat vliegtuig”

“Verdere actie zou nutteloos zijn”, aldus Lowell: “Op dat moment gaf ik via de intercom het bevel het vliegtuig te verlaten, maar kreeg geen bevestiging. Of dit het gevolg was van het feit dat het communicatiesysteem aan boord aan barrels was geschoten of van de algemene verwarring, weet ik niet. De schakelaar voor de alarmbel in een B-17 bevindt zich aan de linkerwand naast de zitplaats van de piloot; het feit dat ik in de rechter stoel zat maakte het mij onmogelijk de alarmbel in werking te stellen. Ik hoorde hem niet bellen, en of mijn tweede piloot, Bob Kennedy, de alarmbel in werking stelde, is mij niet bekend, ofschoon ik de indruk had dat de bel niet ging.

De vlammen waren nu zo hevig geworden, dat ik niet meer naar buiten kon kijken of zelfs maar

het instrumentenpaneel kon zien. Via de intercom vroeg ik Bob om hulp. Toen ik geen antwoord kreeg, draaide ik mijn hoofd in zijn richting en stelde vast dat hij het vliegtuig al had verlaten. Het neusluik, waardoor de officieren voorin het vliegtuig konden verlaten, stond nog open, waardoor het vuur nog meer werd aangewakkerd. Mijn gebrek aan zicht maakte het onmogelijk om precies vast te stellen wat zich vervolgens afspeelde.

Botsing

Terwijl de bemanning het vliegtuig verliet, drukte ik het stuurwiel naar voren, aangezien zich links van mij een brandend vliegtuig bevond dat bezig was onder de formatie te dalen. Ik leunde voorover om de automatische piloot in te schakelen. Juist toen ik voelde dat hij pakte, was er een hevige schok en grote verwarring die, zoals ik eerst later hoorde, veroorzaakt werd doordat mijn vliegtuig in botsing was gekomen met het commandovliegtuig van onze formatie, dat boven ons toestel vloog en bestuurd werd door Capt. Job. Aangezien ik door de brand niets kon zien, wist ik niet dat ons vliegtuig in werkelijkheid begonnen was te klimmen, hoewel ik probeerde te dalen. Persoonlijk ben ik van mening dat ons vliegtuig in het staartgedeelte was beschadigd, waardoor de trim werd veranderd en het ging klimmen in plaats van dalen. Ik probeerde de gasmanetten te bereiken om de kracht te verminderen, maar het vliegtuig ging over in, naar ik vermoed, een soort tolvlucht. Dit had zoveel G’s druk tot gevolg, dat ik niet in staat was mijn hand van de organen van de automatische piloot te nemen om de gasmanetten te bedienen. Vanwege de brand in de cockpit ben ik er niet zeker van, maar ik had de indruk dat de beide binnenste motoren eveneens in brand stonden.” (De vlammen bevonden zich in werkelijkheid niet in het bommenruim maar schoten vanaf de motor en de vleugel door een groot gat de romp in.)

Emmett vertelt zijn kant van het verhaal: “Tijdens de frontale aanval werden we door 20 mm-granaten in de binnenste motoren getroffen; een granaat sloeg door de plexiglazen neus, miste Ed Kelley’s hoofd en het mijne en explodeerde in de zuurstoftanks onder de cockpit. De hele boel begon te branden. Daarom sprong Ed uit het voorste luik en ik volgde hem, waarbij ik mijn wenkbrauwen verschroeide. Ook Bob Kennedy wist op tijd te springen, hij moest het vuur op zijn borstparachute uitslaan voordat hij deze kon aanhaken.”

Emmett dook net uit het luik toen de explosie plaatsvond: “Toen ik, hangend aan de parachute ons vliegtuig voor het laatst zag, lag het op zijn rug in een steile duikvlucht, brandend als een fakkel met gierende, op hol geslagen motoren. Toen explodeerde het. We vlogen op een hoogte van 15.000 voet (5000 m) toen we werden getroffen en ik opende mijn parachute nadat ik misschien tot 7000 voet (2500 m) was gevallen, aangezien ik zo vlug mogelijk bij het vliegtuig vandaan en uit het gevechtstoneel wilde komen. Toen ik aan mijn parachute hing, zag ik ons jagerescorte – P-47’s – komen opdagen en een groot luchtgevecht zich ontwikkelen. Als we het even langer uitgehouden hadden, zouden de Duitsers ongetwijfeld zijn verdreven.”

Lowell Watts springt een paar seconden terug in het verhaal: “Wetend dat mijn buikkoepelschutter, Bob Sweeney, geen gelegenheid kon hebben gehad te ontsnappen, probeerde ik de G-druk op het vliegtuig te doen afnemen door met al mijn kracht het wiel naar achteren te trekken, Ik was me nu bewust van het feit, dat het windschild, de bovenkant van de cockpit en de rugkoepel vernield waren en dat ik ronduit gezegd in een brandende hoop schroot zat. De G-druk nam tenslotte iets af, maar ik ben niet zeker van de positie van het vliegtuig op dat ogenblik. We waren zo lang in een tollende duikvlucht geweest, dat ik elk moment verwachtte dat het vliegtuig op de grond te pletter zou slaan.

Springen naar veiligheid

Lowell Watts, Joe Ramsey, Ivan Finkle en Ray Hess werden door de explosie uit het vliegtuig geslingerd. Allen behalve Ray Hess

konden kun parachute trekken. “Op datzelfde ogenblik deed zich een explosie in het vliegtuig voor en werd ik als door een katapult via de bovenkant van de cockpit met aanzienlijke kracht naar buiten geschoten. Aangezien ik een rugpakparachute droeg en geen borsttype, zat mijn parachute op z’n plaats en kon ik hem openen kort voordat ik de grond raakte. Een FW190 schoot vlak langs me heen in de diepte met de piloot blijkbaar gewond of dood in de cockpit en crashte vlak bij de plaats waar ik neerkwam.”

Ray werd een eindje van het wrak gevonden met zijn ongeopende parachute nog om. Gedurende de vrille was hij boven op Joe gedrukt toen het vliegtuig explodeerde.

Lowell Watts bleef een paar dagen uit handen van de vijand en liep alsmaar richting het zuiden in de veronderstelling dat hij daarmee vanzelf in België en uiteindelijk in Frankrijk uit zo komen. Helaas steekt Duitsland op de plek waar hij was geland net een stukje Nederland in dus eigenlijk liep hij Duitsland in toen hij opgepakt werd.Hij werd gevangen genomen en ter plaatse door Duitse officieren ondervraagd. Ze lieten hem de “billfold” (tasje voor papiergeld, enz.) van Captain Job zien en vertelden dat Job was gesneuveld. Watts gaf echter niet toe dat hij Captain Job kende en kreeg van de Duitsers ook geen verdere informatie betreffende het lot van diens vliegtuig.

Ad Brassfield, Don Taylor en Bob Sweeney hebben de kans nooit gehad te springen. Zij vonden samen met het wrak van Blitzing Betsy hun eind in de velden van Oost-Nederland. Joe Ramsey was vrij ernstig verwond door de explosie. Emmett Murphy had verwondingen van de kogelscherven en een gebroken neus door het draaien in de vrille.

Emmett Murphy kwam neer bij Amsterdamscheveld (thans Weiteveen). Bij de landing verstuikte hij lelijk zijn enkel. Een aantal mensen had hem zien neerkomen. Twee van de Nederlanders hielpen hem en brachten hem naar Ed Kelley, die ca. 500 m van Emmett was geland. Daar ontmoetten ze Ivan Finkle. die hun vertelde dat Joe Ramsey gewond was. Ivan zei dat hij zou proberen Joe naar een ziekenhuis te krijgen.

In Duitse gevangenschap

Hoewel de gangen van de mannen nooit helemaal duidelijk zijn geworden, hebben wij begrepen dat Emmett en Ed door Nederlanders aan burgerkleren werden geholpen en werden gebracht naar het huis van de familie Schnoing, Zuidersloot 34, waar ze in een kippenhok achter het huis werden verborgen. Die avond werden ze mee in huis genomen, waar mevrouw Schnoing hun voedsel gaf. Daarop kwamen er twee Nederlandse politiemannen. Ze zeiden dat te veel mensen de Amerikanen hadden gezien en dat ze hen derhalve moesten meenemen. Per fiets vertrokken ze naar de Marechausseekazerne in Klazienaveen. De politiechef liet een dokter komen, die Murphy’s enkel bekeek; gelukkig bleek deze niet te zijn gebroken. De politieman had een dochter die Engels kende; ze was vriendelijk en legde de situatie uit. Emmett en Ed brachten de nacht door in een koude cel achter het huis van de politieman. De volgende dag bracht het meisje hen eten. Die avond kwamen de Duitsers en brachten de mannen naar Assen (De politieman was zeer waarschijnlijk de heer Scheepmaker; de dochter was dan Rie). De dag daarop reisden ze naar Leeuwarden en vandaar naar Amsterdam, Frankfurt en Stalag Luft I te Barth.

Ivan Finkle en Joe Ramsey hadden blijkbaar meer geluk en konden door goedwillende Nederlanders worden geholpen. Naar verluidt werden ze opgenomen in het klooster van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand te Weiteveen. In de nacht werden ze door de ondergrondse van Nieuw-Amsterdam verder op transport gesteld.

Lowell Watts, Emmett Murphy, Don Taylor en Ad Brassfield waren allen op de 25e en laatste missie van hun tour. Ed Kelley was op zijn 22e, Ivan Finkle was op zijn 22e, Bob Sweeney was op zijn 24e, Joe Ramsey was op zijn 22e, Ray Hess was op zijn 24e en Bob Kennedy was op zijn 24e.