De Crash

In de nacht van 23/24 augustus 1943 kreeg het toestel, tijdens een raid op Berlijn, boven vijandelijk grondgebied mechanische problemen en werd het vervolgens aangevallen door een nachtjager net voor het de Nederlandse grens passeerde, waarbij een deel van zijn bommenlast op de es tussen Noordbarge en Emmen terechtkwam die in die plaats voor veel glasschade zorgde. Het toestel scheerde over het dorp om uiteindelijk in Nieuw Dordrecht op een huis aan de Herenstreek brandend neer te storten. Vlak voor het toestel neerstortte werden talrijke huizen en gebouwen beschadigd en sommige zelfs volledig vernield in een laatste poging van de de bemanning hoogte te winnen door het afwerpen van de resterende lading. Jan de Vries stond op het fatale moment aan de voorkant van zijn woning, terwijl de buren, H. Groenwold en T. Jalving waarmee hij tot dat moment in gesprek was geweest, achter hun huis stonden. Het vliegtuig stortte aan de voorzijde neer….. Jan, Annigje en Willem werden op de begraafplaats te Nieuw Dordrecht ter aarde besteld, tegenover de omgekomen zes bemanningsleden van het neergestorte vliegtuig. De andere kinderen uit het gezin, Els, Bouke, Bertus, Grada, Annie en Grietje overleefden de ramp. Het neerschieten van ED550 werd geclaimed door Hans-Dieter Frank van Stab 1/NJG1 om 23:40.

Noot: De vraag is of de tien bommen die op de es terecht zijn gekomen en de vele “fosforbommen” die bij Nieuw Dordrecht (al dan niet) tot ontploffing kwamen, door hetzelfde vliegtuig werden vervoerd.

Toch een overlevende

Alleen het zevende bemanningslid Julian George Seymour Walker overleefde de crash. Walker werd, nadat men hem uit de resten van het vliegtuig had gezaagd, naar het Diaconessenhuis aan de Angelsloërdijk vervoerd. Volgens schrijver G. Groenhuis was het de gewoonte om gewonde vliegers tijdelijk in het dichtstbijzijnde ziekenhuis te behandelen voordat zij op transport naar Duitsland werden gesteld. Walker verbleef echter vijf maanden in Emmen. De Duitse controlerende arts oordeelde na krap twee maanden dat hij voldoende was hersteld. Walker zou tussen 11 en 14 oktober 1943 door de Duitsers worden opgehaald, maar drie maanden later verbleef hij nog steeds in Emmen. Het was inmiddels 23 januari 1944 geworden, toen zijn behandeld arts, dr. S. van Heerde, hoorde dat Walker in de nacht van 24 op 25 januari zou worden opgehaald. Omdat Van Heerde de wagen niet geschikt achtte om Walker te vervoeren kon dit worden voorkomen. Een week later, op 1 februari 1944, geschiedde dat alsnog. Inmiddels was er heel wat gebeurd. Uit een rapport, opgesteld door S. van Heerde, dat op 10 november 1945 door F.Wibaut werd verstuurd aan Koningin Wilhelmina blijkt, dat de directie van het diaconessenhuis op 14 december 1943 had besloten een rekening bij de Duitse overheerser in te dienen als vergoeding voor de verpleging van Walker. Volgens Van Heerde handelde de directie uit zekere rancune omdat Walker zich een dag eerder had verloofd met een verpleegster uit het diaconessenhuis. Tevens lichtte de directie politiecommandant Jansen in over het verblijf van Walker in Emmen. Deze bracht de Duitse autoriteiten op de hoogte.

Noot: De directrice van het diaconessenhuis, Zr. E. Molenaar, werd volgens een rapport van Binnenlandse Strijdkrachten aan de Commissaris van het Militair Gezag in Drenthe beschreven als iemand “met min of meer Duitse sympathieën”. Ze was van Duitse origine en had haar hele leven een Duits accent, doch werd later wel verheven tot Ridder in de Orde van oranje Nassau.

G. Groenhuis beschreef dat de zaak heel anders in elkaar zat. Het verzet wilde Walker uiteraard uit het diaconessenhuis doen verdwijnen maar verwachte dat de Duitsers daarop represailles tegen bestuur en personeel zouden nemen. De verzetsmensen Andries Kalter en Harm Dijkstra adviseerden R. Zegering Hadders, bestuurslid van het diaconessenhuis, om de Duitsers op een zorgvuldig gekozen moment per brief over Walker in te lichten. Walker zou door het verzet uit het ziekenhuis worden ontvoerd, terwijl de Duitsers geen tijd hadden om snel genoeg te reageren. Er ging echter het een en ander mis, niet het verzet maar de Duitsers namen Walker mee. Schrijver G.Groenhuis noemt met name dat:

  • de Duitsers meerdere brieven op verschillende momenten ontvingen.
  • de nota van het ziekenhuis wel degelijk was verstuurd.
  • de politiecommandant Jansen wel werd ingelicht.


Omdat de Duitsers op 23 januari 1944 al op de hoogte waren dat Walker zich in het ziekenhuis bevond, doch pas op 1 februari 1944 door de Duitsers werd opgehaald was de vraag waarom het verzet Walker niet alsnog ontvoerde. De verklaring die hiervoor gegeven werd was dat Walker het mogelijk zelf niet wilde. Als gevolg van zijn verwondingen zou hij geen actieve rol meer in de oorlog kunnen spelen. Walker keerde na de capitulatie van Duitsers ongedeerd naar Engeland terug.

De laatste gevonden

Donald Fells werd pas op 26 augustus 1943 om 10.00 uur als zesde dode van de crash gevonden. Hij lag bekneld onder wrakstukken die op een perceel land aan de Oranjedorpstraat 56 te Nieuw Dordrecht lagen. Hij lag in een kuil van ongeveer 1,5 meter diep en was totaal verminkt. Fells was gekleed in een bruin leren pak en daaronder een bruine overall, waarop op de rechter bovenarm drie driehoeken. Het identiteitsplaatje gaf de naam Fells. -D 1390228 aan. De opgraving en het vervoer van Fells naar de begraafplaats te Nieuw Dordrecht vond plaats onder toezicht van de onderofficier van “het Duitsche luchtwapen en het personeel”. In de namiddag van 27 augustus 1943 werd hij op kosten van de gemeente Emmen op genoemde begraafplaats begraven. Bij de begrafenis was de loco-burgemeester en de secretaris van de gemeente Emmen aanwezig.

Tijdens deze missie verloor de RAF nog drie Lancasters (van 61, 103 en 106 sqn.) en twee Halifaxes (van 102 en 434 sqn.).

Proces verbaal 24 augustus 1943

Op 24 augustus 1943 maakte J.J.Scheepmaker, Onderluitenant-Groepscommandant van de Marechaussee te Klazienaveen proces verbaal op van hetgeen hij met eigen ogen te Nieuw Dordrecht had aanschouwd. “In de nacht van 23 op 24 augustus 1900 drie en veertig, te ongeveer 23.30 uur, heb ik Johannes Jacobus Scheepmaker, etc etc, gezien en gehoord: dat vermoedelijk twee vliegtuigen een luchtgevecht leverden boven dorp Nieuw-Dordrecht in de gemeente Emmen, daar ik vliegtuigen hoorde vliegen en op, gemeld tijdstip twee brandende voorwerpen uit de lucht naar beneden zag vallen.” “Ik heb mij direct met het personeel van de Marechausseegroep Klazienaveen, en van de post Nieuw Dordrecht naar de plaats begeven, waar ik vermoedde, dat bedoelde vliegtuigen zouden zijn neergestort.” “Na aankomst ter plaatse zag ik, dat verschillende deelen van vliegtuigen over een afstand van eenige kilometers verspreid lagen en in enkele deelen een hevigen brand woedde.” “Ook bleek mij dat een bom was gevallen en geëxplodeerd, voor een der woningen aan de Heerenstreek te Nieuw Dordrecht. Op verschillende plaatsen lagen nog niet geëxplodeerde brandbommen (z.g.n. fosforbommen).” “Door dezen bominslag zijn drie dooden te betreuren, terwijl voorts drie personen ernstig, twee personen niet ernstig, en vijf en twintig à dertig personen licht gewond raakten.” “Drie leden van de bemanning van een Engelsch vliegtuig, werden gevonden, welke overleden waren. Eén lid van de bemanning zat bekneld in een gedeelte van de romp en is na zijn bevrijding door Hoofdwachtmeester S.v.d.Hoek, hehoorende tot opgemelde groep, gearresteerd.” “Door het mij onderhebbend personeel heb ik de wrakstukken van de vliegtuigen doen bewaken. Op 24 augustus 1943, te omstreeks 9.00 uur, is door personeel van de Duitse Weermacht deze bewaking overgenomen.” “Waarvan door mij Onderluitenant-Groepscommandant is opgemaakt dit proces verbaal in tweevoud, op den eed bij aanvang mijner bediening afgelegd om na door den Heer burgemeester der gemeente Emmen gezien te zijn geteekend te worden verzonden aan het hoofd van de Rijksinspectie Luchtbescherming te ’s Gravenhage.” Getekend 24 augustus 1943, J.J.Scheepmaker. Het rapport vermeldde verder nog de schade die aangericht werd:

  • Negen woningen geheel vernietigd.
  • Vijf woningen zwaar beschadigd.
  • Zes en veertig woningen licht beschadigd.
  • Negen en twintig woningen liepen glasschade op.
  • Een houten schoolgebouw werd geheel vernietigd.
  • Een schoolgebouw zwaar beschadigd.
  • De Nederlands Hervormde kerk zwaar beschadigd.
  • Het naastgelegen verenigingsgebouw zwaar beschadigd.
  • Een schuur staande achter een woning aan de Heerenstreek waarin koren en hooi lagen opgeslagen, is geheel afgebrand.

Noot: Ooggetuigen van de ramp verklaarden dat zij voor het neerkomen van het vliegtuig een explosie in de lucht hadden waargenomen. De Lancaster zou derhalve niet zijn neergestort maar geëxplodeerd. Dit kan verklaren waarom de onderdelen van het vliegtuig over grote afstand verspreid lagen, zoals Scheepmaker in zijn rapport vermeldde.

Proces verbaal 25 augustus 1943

Op 25 augustus 1943 maakte Opperwachtmeester F.J.van der Weerd, proces verbaal op van hetgeen hij had waargenomen boven Emmen.“Op den drie en twintigsten augustus 1900 drie en veertig te ongeveer 23.15 uur, bevond ik Franciscus Johannes van der Weerd, mij in het Groeps- der Marechaussee geleegen aan de Raadhuisstraat te Emmen. Er was op dat tijdstip in het luchtruim boven de gemeente Emmen een zeer druk vliegerverkeer.” “Plotseling hoorde ik op voormeld tijdstip 6 of 7 detonaties veroorzaakt door bominslagen. Even later werd mij gemeld dat er luchtgevechten in het luchtruim boven de gemeente Emmen gevoerd werden. Daar de bommen volgens een door mij gedane schatting waren gevallen tusschen de buurtschappen Noordbarge en Westenesch, is het personeel der Marechaussee opgeroepen om eventueel voor assistentie en surveillancediensten te kunnen worden gebruikt. Even later kwamen er meldingen over vrij veel glasschade aan panden gelegen in de bebouwde kom te Emmen, persoonlijke ongevallen zijn niet gemeld door dit bombardement.” “In den avond van den 24en augustus 1943 te omstreeks 21.30 uur werd mij mededeeling gedaan, dat zich op een bouwakker gelegen tusschen de buurtschappen Noordbarge en Westenesch nog een niet ontplofte explosieve bom zou bevinden. Onverwijld zijn maatregelen genomen ter beveiliging en wel door het plaatsen van palen met borden met het opschrift ‘Gevaarlijk terrein, Niet ontplofte bom’.” Het rapport vermeldde verder een aantal interessante details: “.. dat het niet ontplofte projectiel ligt op een bouwakker tusschen de buurtschappen Noordbarge en Westenesch ongeveer 500 meter westelijk van het Oranjekanaal. In een lijn loopende van het zuidwesten naar het noodoosten van die niet ontplofte bom liggen over een afstand van plm.700 à 800 meter 9 bomtrechters. Die bomtrechters hebben een diepte van ongeveer 1,5 meter en een omtrek van plm.4,50 à 5 meter. Alle bomtrechters liggen in het bouwland. Ten gevolge van het exploderen van de negen bommen is vrij ernstige glasschade ontstaan. Naar schatting zijn van 200 tot 250 winkels en woonhuizen ruiten in meerdere of mindere mate vernield.” “Waarvan door mij is opgemaakt en geteekend dit proces verbaal, op afgelegden ambtseed en afgegeven aan mijn Groepscommandant.” Getekend 25 augustus 1943, F.J.van der Weerd.

Op de juiste lading bommen van een Lancaster is geen eenduidig antwoord te geven. Dit verschilde per missie. Een aanval bestond vaak uit een gedeelde missie. Na de doelmarkeerders kwamen de bommenwerpers met hun zware last. Dit was voor de Lancaster meestal een lading van veertien stuks 1000 ponder bommen, maar kon ook een mix zijn van 500 en 1000 ponders. Daarnaast was een mix mogelijk van gewone bommen met een zogenaamde cookie, een drum waarin 750 tot 1000 kleine brandbommen zaten van twee kilo elk. Na een inleidend bombardement van 500 en 1000 ponders kwamen de bommenwerpers die alleen nog maar cookies brandbommen gooiden om het vuur verder aan te wakkeren.Omdat F.J.van der Weerd op 25 augustus rapporteerde dat er die nacht druk vliegerverkeer boven Emmen was, lijkt het niet onlogisch dat het verschillende toestellen betrof.

Entry uit het originele RAF Oorlogsjournaal van die datum

23/24 Augustus 1943 727 aircraft – 335 Lancasters, 251 Halifaxes, 124 Stirlings, 17 Mosquitos – op Berlin ingezet. De Mosquitos zijn ingezet om de verschillende punten op de route naar Berlijn te markeren om zo de hoofdvloot op de juiste koers te houden. Een Master Bomber ingezet; dit was Wing Commander JE Fauquier, de Commandant van 405 (Canadian) Squadron. De raid is maar deels geslaagd. De Pathfinders waren niet bij machte het centrum van Berlijn middels H2S te identificeren en markeerden een gebied in de buitenwijken aan de zuidkant van de stad. De hoofdmacht arriveerde laat en veel toestellen sneden de route af en naderden vanaf het zuidwesten in plaats van de geplande zuid-zuidwest nadering te gebruiken; hierdoor vielen meer bommen in het open terrein dan anders het geval was geweest, De Duitse verdediging – zowel flak als nachtjagers – was extreem fel. 56 toestellen – 23 Halifaxes, 17 Lancasters, 16 Stirlings – zijn verloren, 7.9 procent van de zware bommenwerpervloot. Dit was Bomber Command’s grootste verlies tot nu toe in de oorlog.

Bemanning:

  • George W. Osmer
  • Cyril P. Backlog
  • Donald Fells
  • William M.E. Reid
  • John W. Standish
  • Thomas E.C.K. McKeith
  • Julian G.S. Walker
Burgerslachtoffers:
  • Jan de Vries
  • Annigje de Vries-Jalving
  • Willem de Vries

Locatie

Sources

  • Website www.historisch-emmen.nl
  • “Toen stilte nog te horen was” door B.J.Mensingh. Uitgeverij Drenthe te Beilen. ISBN 90-75115-22-9.
  • “Emmen in bezettingstijd” door Dr. G.Groenhuis. Uitgave 1990, drukkerij Van Liere. ISBN 90-9003420-X.
  • G.A. Emmen, proces verbaal van het neerstorten, nr. 501.
  • “De Tijd” van 14 oktober 1966.
  • Website: www.epibreren.com (Engelstalig).
  • Website: www.strijdbewijs.nl
  • Drents Archief Assen.
  • Van Diaconessenhuis tot Scheperziekenhuis 1938-2008, door M.van de Poll, P.Rinsma en K.de Weerdt.
  • Mevrouw G.van Voorst.
  • Proces verbaal nr.501 door J.J.Scheepmaker, Onderluitenant-Groepscommandant Marechaussee te Klazienaveen. Collectie Brands.
  • Proces verbaal nr.448 door F.J.van der Weerd, Opperwachtmeester Marechaussee te Emmen. Collectie Brands.
  • Proces verbaal nr.826 (25-08-1943) door J.J.Scheepmaker, Onderluitenant-Groepscommandant Marechaussee te Klazienaveen. Collectie Brands.
  • Proces verbaal nr.826 (27-08-1943) door J.J.Scheepmaker, Onderluitenant-Groepscommandant Marechaussee te Klazienaveen. Collectie Brands.
  • Proces verbaal nr.685 door R.Nieuwland, Groepscommandant Marechaussee te Klazienaveen. Collectie Brands.